Definitie van Zoology

De Dierkunde trmino komt uit het Grieks, zoon = "dier" en logos = "studie". Zowel de etymologie van het woord vertelt ons, is de studie of de wetenschap het bestuderen van de dierenwereld , één van de belangrijkste componenten van alle levende wezens. De zoöloog kan worden omschreven als een reeks inspanningen te analyseren en te classificeren dieren . indeling pogingen zijn reeds bekend uit het jaar 400 om. C. , Door de werken van Hippocrates. Echter, Aristoteles was , quin in zijn werk Natural History LLEV om alleen de eerste rationalisatie van het dierenrijk, het aanpakken van onderwerpen zoals seksualiteit, groei en adaptatie.

Tot in de Middeleeuwen, de zoöloog was slechts een set van tradities van de folklore, bijgeloof, misvattingen en louter beschrijvingen van dieren. Aangezien in de twaalfde eeuw begon te ontstaan ​​als wetenschap. De belangrijkste naturalisten die gemarkeerd waren San Alberto Magno, Leonardo da Vinci , Andres Vesalius, Carl Linnaeus (die een systeem van nomenclatuur en classificatie die vandaag nog wordt gebruikt developme), Georges Leclerc, Georges Cuvier, Charles Darwin en Gregor Mendel.

El studie van dieren vereist de deelname van vele wetenschappen , een aantal gemeenschappelijke naar de andere takken van biologie zoals cytologie , de histologie , biochemie , fysioloog, en andere, meer especficas zoals anatomie , beschrijving van huisdier externe organisatie ( morfologie ), of; de ecologie (studie van de relatie van de dieren met hun omgeving), en etholoog (studie van de hofmakerij, de clusters in verpakkingen en andere vormen van sociaal gedrag).

tussen de takken van de zoölogie de studie van ongewervelde dieren (meercellige dieren zonder backbones) die de entomoloog (studie van insecten) en malacologa (omgaan weekdieren) zijn voorzien van. De studie van de gewervelde dieren bestaat hoofdzakelijk uit de ictiologa (vis), de herpetologist (reptielen), die ornitholoog (vogel) en mammalogist (zoogdieren).

.